Bodemschatten

In 1969 ben ik voor het eerst met Klaas Zaal (Sr) bezig geweest om een deel van het voorerf met een ijzeren staaf af te tasten naar een eventuele fundering van een eerdere molen. Wij hadden toen namelijk het vermoeden dat de voorganger van De Wimmenumer wel eens ten zuidwesten van de huidige molen gestaan zou kunnen hebben. Deze veronderstelling was gebaseerd op het feit dat de toevoersloot met een knik naar de huidige waterloop loopt. Op de linker foto hieronder is te zien dat die veronderstelling zo gek niet was; in de verte komt de sloot recht op de plek af waar Klaas aan het graven is.

Op veel plaatsen stuitten we op steen. Op kleine schaal staken we wat graszoden weg, en vonden o.a. een balkje (rechter foto).

We besloten later eens tot opgraven over te gaan. Dat gebeurde met een stel vrienden in juni 1973. We hebben geen fundamenten gevonden. En achteraf bleek op oude kaarten die knik in de sloot ook al vóór 1774 te zien. De huidige molen staat dus ongetwijfeld op dezelfde plek als zijn voorganger (een wipmolen volgens een oude kaart). Hier wat foto's van de opgravingen in 1973. Het balkje hierboven is waarschijnlijk van een eenden- of kippenhok dat op deze plaats heeft gestaan, en op oude foto's is te zien.
 


Ton Esman, Gerrit Keunen, Frits Zeiler en Gerard van  Wieringen hielpen met graven. Rechts zien we de restanten van wat vroeger wellicht kippen- of eenden-hokken zijn geweest. Op de foto van 1929 is daar het een en ander van te zien.


Er is enkele malen met een metaaldetector het erf afgezocht, en daarbij zijn weliswaar geen schatten gevonden, maar wel een paar aardige dingen:

 

Een jeton (rekenpenning) uit de periode 1705-1743. Een jeton is geen munt maar een penninkje dat oorspronkelijk werd gebruikt in de "rekenkamers" omdat kladpapier te duur was. Gezien de uitvoering en het gebruikte materiaal (messing) moet het vermoedelijk zijn gemaakt in Neurenberg (BRD) en zal dateren van het begin van de 18e eeuw. De "meester" kon ondanks de slechte kwaliteit door Frans Janssen toch worden teruggevonden: Johann Konrad Höger 1705-1743).

 

 

Een duit uit 1786, Stad Utrecht. Dat was meteen de eerste vondst die ik met mijn metaaldetector op 24 juni 1982 deed! Voorzijde: stadswapen van Utrecht met kroon, gehouden door twee leeuwen. Onder het wapen een kleine versiering. Keerzijde: STAD UTRECHT en jaartal met een Arabische 1. Ondanks de hoge ouderdom is hij niet veel waard. Een volkomen gaaf exemplaar zou (1982) f 50,- waard zijn geweest, een slecht exemplaar als dit nog geen f 5,-. Maar het idee dat iemand dit ooit zo'n 200 jaar geleden hier op het erf verloren is (en er misschien ik weet niet hoelang naar heeft gezocht!) en dat dat 200 jaar onder de grond heeft gezeten is voor mij veel meer waard!

 

Een rijwielplaatje uit 1940-1941. Dit is echter geen echte bodemschat uit Wimmenum, maar uit Amsterdam. De naam van de eigenaar staat erop; M.de Wringer. En dat was de echtgenoot van een leraar van Peters vroegere mulo. Mijn moeder nam indertijd de fiets van mevrouw de Wringer over. Die fiets stond veel bij de molen, en ooit is dat plaatje er afgehaald of afgevallen, in het gras beland, en een jaar of 30 later met de metaaldetector weer tevoorschijn gekomen.

 

 

 

Een zinken 10 cents munt uit 1942. Voorzijde: drie gestileerde tulpen. Keerzijde: waarde en jaartal tussen twee twijgen. Deze munten zijn geslagen tijdens de Duitse bezetting. Geen muntmeestersteken.

Gevonden op 12 aug.1990.

 

 

 

 

En verder allerlei scherven, pijpenkoppen, stukken van tegeltjes etc. Eén daarvan beeld ik hier nog af: een deel van een bord dat in 1996 werd gevonden bij het opgraven van de fundering van de oude schuur, in de buurt van de regenput. Blijkens het opschrift op de achterkant in ieder geval van ná 1851.

 

Op 11 aug. 1984 vond ik met de metaaldetector een melkflesdop CONCORDIA met een Alkmaars telefoonnummer van vier cijfers. Informatie van de Kamer van Koophandel en de Telefoondienst leerde dat het om een dop van een fles roomkarnemelk ging van de Melkinrichting Concordia die aan de Schoolstraat in Alkmaar stond, in 1920 werd opgericht, en in 1952 werd geliquideerd. Viercijferige telefoonnummers in Alkmaar bestonden van 1934 tot 1962, dus de dop moet dateren uit de periode 1934-1952.

 

Ook verloren gewaande spullen kwamen met de metaaldetector (soms na vele jaren) weer boven water; een broekklem van papa, een statiefmoer van een fototoestel van mij, twee kleine molenclicheetjes ooit verloren etc. Verder vond ik o.a. een hoefijzer, een scheen (van een houten water- of bovenas), een kwartje (pas één jaar oud en toch al 25 cm diep!) etc.