Dam

Maart 1964. De molen in rouw vanwege het overlijden van Mej. Caro, secretaresse van De Hollandsche Molen. Op de achtergrond de dam in de molensloot.

 
December 1968. Een paal moet de klep openhouden.
 
December 1972. Van de dam rest alleen nog de stalen balk. Een mooie, mistige, winterse namiddag.
December 1995. Nog altijd is het "landhoofd" van de vroegere dam als een uitstulping van het molenerf zichtbaar.

Cor Meijne die veel land achter de molen had, was steeds de mening toegedaan dat het water uit de rest van de polder allemaal zijn kant opkwam. Hij wilde een keerdam met een beweegbare schuif in de sloot, net iets ten noorden van het gemaal. Het zou dan mogelijk zijn het water aan zijn kant wat lager te houden dan aan de zuidkant. Hij bracht dit idee al naar voren op 25 maart 1959 tijdens een ingelandenvergadering. Niemand geloofde in zo´n dam. De voorzitter verklaart in die vergadering volgens de notulen "nadrukkelijk dat zulks nimmer zal worden toegestaan." Twee jaar later vraagt Meijne op de ingelandenvergadering weer om zo'n, wat hij noemt "spekdam". De notulist schrijft nu: "Hem wordt te verstaan gegeven dat in een waterkering geen dam mag worden aangelegd." Maar Meijne geeft niet op, en wendt zich tot de Provinciale Waterstaat. Die delen mee dat het een beslissing is van de stemgerechtigde ingelanden. Daarna moet Gedeputeerde Staten nog goedkeuring geven. En in de vergadering van stemgerechtigde ingelanden op 14 maart 1962 weet Meijne zijn zin door te drukken. Er worden twee opties besproken, in hout of in beton. De polder kiest natuurlijk voor het goedkoopste: hout (en moet dat later bezuren). Jonkheer Six stelt nog voor een automatische schuif aan te laten brengen, maar dat wordt te duur gevonden. Er wordt overigens nog géén definitief besluit genomen.

Op diezelfde 14e maart wordt in een bestuursvergadering nog gesproken over de opvolging van bestuurslid Joh. van Dam die 70 jaar wordt. Men stelt aanvankelijk G.Schotvanger voor. Maar dan lezen we: "Het Bestuur is van oordeel dat het wenselijk is de candidatuur van de heer C.Meijne naar voren te brengen." Naar ik later wel eens hoorde zou Six gezegd hebben "neem die man maar in het bestuur, dan heb je minder last van hem". En inderdaad, met 10 tegen 1 stem wordt Meijne gekozen in plaats van Schotvanger.

En dat heeft de polder geweten! In de eerstvolgende vergadering van 10 okt. 1962 wordt meteen de dam erdoor gedrukt; een dorpstimmerman krijgt de opdracht. Het werk wordt al een maand later uitgevoerd. Maar de timmerman had geen enkele ervaring met waterstaatkundige werken. Hij legde een stalen balk over de sloot, en sloeg houten delen met mes en groef langs die balk in de grond. Ik zeg met opzet "sloeg". Iedereen met een beetje ervaring weet dat je dat in die zandgrond in moet spuiten, maar hij sloeg ze gewoon met een voorhamer, niet eens met zo'n grote houten "slaai", de grond in. Ik stond er met verbazing naar te kijken. Hooguit 10 cm gingen ze de harde zandgrond in!

Het laat zich raden dat binnen een paar weken het water onder de dam doorging!! Er moesten dus nieuwe, langere planken in. Maar verder had kennelijk niemand er nog bij nagedacht dat als het gemaal máálde, de schuif open moest staan, en na het (automatisch afslaan) zo snel mogelijk moest worden dichtgedaan. Pas dan zou enig effect zijn te verwachten (áls het al waar was dat het meeste water van de zuid kwam en niet van de noord!) De machinist woonde toen ca. 1 km verder weg, en was niet in staat telkens zo snel en op het juiste moment aanwezig te zijn om die schuif te bedienen. Dus bleef de schuif soms gesloten. En na 1 of 2 keer, bij een hoogteverschil van nog geen 10 cm,  spoelde het water aan weerszijden gewoon óm de dam heen, want de stalen balk was veel te kort genomen, en de dam was bij lange na niet ver genoeg landinwaarts voortgezet!! Opnieuw een grote sof dus. Men liet een betonwagen aanrukken, en aan weerszijden is er toen beton gestort. Maar bij hoge waterstand bleek de balk, en dus de hele dam, ook nog veel te laag te liggen; het water liep er dan gewoon overheen! En verder was het probleem van de bediening nog niet opgelost. In de bestuursvergaderingen is vaak over die automatische klep gesproken, maar (febr. 1963) "De aannemer zag het niet zitten, door roestvorming zou hij al snel niet meer werken." [Nooit van RVS gehoord? denk ik dan] Weer kreeg Meijne zijn zin: er werd toch een automatische klep aangebracht. Een soort wachtdeur dus. De klep kwam er (oktober 1964). Opnieuw hoge kosten. Het zaakje heeft geloof ik een paar maanden gewerkt, toen spoelde het water wéér onder de dam door! Onvoorstelbaar wat hier een geld (letterlijk) in het water is gesmeten door onkunde en gebrek aan vakmanschap.

De damwand verdween begin 1971. Weggehaald door een loonbedrijf, omdat hij toch geen enkele functie meer vervulde en aan alle kanten werd onder- en omspoeld. En dáár is wat over gesproken in de vergaderingen; de dam weggehaald zónder opdracht van het bestuur! Provinciale Waterstaat werd er zelfs bijgehaald, maar die concludeert (terecht) dat het maar beter is de zaak te laten rusten. "Daar gaat men mee akkoord" schrijft de notulist in okt. 1972 optimistisch. Maar dan kent hij Meijne nog niet! 23 maart 1972: "Wederom wordt er zeer lang gediscussieerd over de afgebroken dam tussen het gemaal en de oude molen, maar tot een definitieve beslissing komt het ook nu weer niet." Is het een wonder dat in deze wereld, met vele tientallen van die eigenzinnige onbekwame polderbestuurtjes steeds meer stemmen opgaan om tot een grote fusie van waterschappen te komen?

De stalen balk (zonder damwand dus) bleef nog jaren over de sloot liggen, en werd door ons soms wel gebruikt als we even op "De Vijf Morgen" van Van der Pol wilden zijn om een foto van de molen te nemen of nesten wilden zoeken. O f door bezoekers die, niet op de hoogte van de juiste weg, recht op de molen afliepen en daar anders voor een sloot zouden zijn komen te staan. En verder maakte onze Siamese kat er vaak gebruik van als hij op het land voor de molen muizen wilde vangen. Eenmaal had onze kater niet tijdig genoeg in de gaten dat er koeien op dat weiland stonden. Die hadden hem wél in de gaten, en kwamen met z'n alle op hem af. Poes spurtte richting molen, maar vergiste zich een beetje in de ligging van de dam; hij kwam niet bij de reddende dam over de sloot uit, maar een eind ernaast. En moest pardoes in het water springen om aan de koeien te ontkomen!

Op 9 aug. 1982 is de stalen balk door het waterschap Het Lange Rond toch maar weggehaald. Tot op de dag van vandaag is het "landhoofd" van de vroegere dam nog als een uitstulping op ons erf zichtbaar.