Regenputten

Molen

De molen heeft aan vier velden een houten regengoot. Het regenwater van de molen liep vroeger naar de nog aanwezige stenen put op het erf. Het is een betonnen ring met een bolle betonnen deksel. Waarschijnlijk is deze put uit 1933. In dat jaar schrijft molenmaker W.Moejes namelijk aan poldervoorzitter N.Meijne dat hij "een best eiken wijnvat van 700 liter te koop wist voor f 16,50, op de wage te Alkmaar", terwijl een betonnen ring met vervoer naar het molenerf van 700 liter f 50,00 zou kosten en een ring van 1000 liter f 60,-. Het is dus een betonnen ring geworden.

Mijn vader hoorde eens van een vroegere molenbewoonster dat het water uit deze put helemaal bruin zag! Geen wonder als je weet dat de rietdekker bij reparaties zijn bosjes riet eerst in een emmer met koemest duwt! Lekker, dat werd vroeger gedronken!

Toen wij in 1962 waterleiding kregen is dit een beerput geworden; de wc in de molen mondt er op uit. Het regenwater van de molen wordt nu direct afgevoerd naar de sloot.

Het vierkante gat bovenin is met een stenen tegel met cement afgesloten om stankoverlast te voorkomen. De beerput verkeert in optimaal biologisch evenwicht; hij is sinds 1962 nog nóóit geleegd behoeven te worden! Wel was een keer bovenop een harde plak ontstaan waardoor de wc niet meer doorliep. Die plak is toen met een stok kapot gestoten en we hebben er (gedroogde) bacteriën ingedaan. Sindsdien werkt alles weer perfect. En ik weet nu: mocht het biologisch evenwicht ooit weer eens verstoord geraken, dan doet het doorspoelen van een dood vogeltje door de wc wonderen! En verder niet teveel chemische schoonmaakmiddelen door de wc-pot gooien!

 

Schuur

Op de oudst bekende foto van de Wimmenumer (augustus 1929) zien we dat het regenwater van de schuur wordt opgevangen in een grote houten regenton naast de schuur. Omdat het zo slecht te zien is heb ik de (uitvergroting) tweemaal afgedrukt, en eenmaal met rood de plaats van de ton aangegeven.

De schuur had en heeft aan drie zijden een houten goot. Het regenwater komt nu in een vierkante betonnen put naast de schuur. Dit water hebben wij van 1953 tot 1962 gebruikt om handen te wassen etc. Niet als drinkwater. Eerst met emmers, vanaf 1956 met een vleugelpompje, werd een vat van 80 liter op de tussenzolder gevuld, en van daaruit liep een slang naar een kraantje boven een gootsteentje in de keuken.

 

Als de put 's zomers bijna leeg was kroop mijn vader erin, en maakte hij hem van binnen helemaal schoon. Op de foto (maart 1954) laat mijn broer Peter hem aan een touw zakken. Later liet mijn vader speciaal hiervoor een smal laddertje maken waarmee hij in de put kon afdalen.

In augustus 1959 (een hele mooie droge zomer) was de put leeg. Ad en Jack Helder zijn toen met een paard en wagen met 16 melkbussen vol leidingwater van de kaasfabriek aan de Hoeverweg via het land van Cor Meijne naar de schuur gereden, en hebben de put daarmee gevuld.

De put wordt nu niet meer gebruikt, is leeg (afgezien van wat grondwater) en het regenwater van de schuur loopt rechtstreeks naar de sloot.

Toen de regenput door ons nog werd gebruikt was hij afgesloten met een stalen deksel en een hangslot, om te voorkomen dat anderen er viezigheid in konden gooien. Nu ligt er gewoon een houten deksel op.