Krooshek

Het woord "krooshek" is eigenlijk merkwaardig, want kroos mag er best doorheen. Het gaat om drijvend vuil zoals stukken hout en dergelijke. En eventueel waterplanten, maar ook die zouden er wel doorheen mogen gaan, daar loopt het scheprad niet van vast. In een molenmakersrekening uit 1945 wordt gesproken over "het rooster".

 

Na een aantal jaren malen met de Wimmenumer had ik diverse malen meegemaakt dat er toch een stuk hout tussen de spijlen van het schaprad door was gegaan. Gelukkig niet tijdens het malen, maar tijdens stilstand (door de wind de achterwaterloop ingedreven). Bij het lichten van de vang liep het scheprad dan na korte tijd muurvast! Een heel erg vervelende ervaring. Daar sta je dan in je eentje met een vastgelopen scheprad. De enige oplossing is: wachtdeur opentrekken (en vastzetten) en kruis achteruit trekken, zodat het scheprad een kwart slag achteruit loopt. Het stuk hout komt dan na enige tijd vanzelf bij het krooshek tevoorschijn. Maar het kruis achteruittrekken terwijl je net een paar volle zeilen hebt voorgelegd is vaak niet zo eenvoudig.

In de praktijk blijkt alléén een krooshek vaak onvoldoende. Een extra beveiliging tegen het mee naar binnen drijven van stukjes hout is een drijvende balk vóór het krooshek. Zowel bij molen als gemaal is die al vele jaren aanwezig. Een extra voordeel van een drijvende balk is dat waterplanten voor de balk blijven hangen, en niet tegen het krooshek komen en dat binnen korte tijd verstoppen. Met z'n drijvende balk behoef je veel minder vaak te krozen.

De spijlen van een krooshek waren natuurlijk oorspronkelijk van hout. Maar toen we in 1953 op de Wimmenumer kwamen was het krooshek al van staal. In 1989 is het door waterschap Het Lange Rond vernieuwd omdat de spijlen behoorlijk waren doorgeroest. Op de foto zien we het nieuwe rooster in 1989 met de dan net vernieuwde waterloopmuren.