Voorwaterloop

De voor- of buitenwaterloop is eigenlijk de monding van de watergang waar het water door wordt afgevoerd naar de boezem. Het dek van de waterloop heeft vroeger natuurlijk, net als bij de achterwaterloop, uit planken bestaan. En de muren waren gemetseld. Ooit is het, waarschijnlijk vanwege de slechte staat van het metselwerk, vervangen door een betonnen koker. Wanneer weet niemand. Wie weet was het metselwerk nog wel van de vorige molen.

Met rood is aangegeven hoe vroeger de betonnen rand, die er nu deels nog zit, verder heeft gelopen , en een opvangbak voor het opgemalen water vormde. De groene pijlen geven aan waar de gaten voor de waterafvoer zitten. Met blauw is aangegeven waar de gleuf in het betondek vroeger heeft gezeten.

Nou had dat betonnen dek wel een groot nadeel: het hoog opgemalen water verlaat het pothuis via de (openstaande) klep, en stroom dan over het dek van de voorwaterloop. Tussen planken zit voldoende ruimte om het weer te lozen, maar dat betonnen dek liet niets door. Daarom heeft met tijdens het betonstorten een betonnen rand gemaakt, en een stuk of vier gaten door het waterloopdek gemaakt waardoor het water in de aldus gevormde bak terecht zou komen en via de gaten zou kunnen afvloeien.. Maar de ontwerper had kennelijk geen weet van de enorme hoeveelheid water die tijdens hard malen het pothuis aan de voorzijde verlaat, en die paar gaten waren ten ene male onvoldoende om dat water af te voeren.

Men heeft die betonnen rand toen weer weggehakt, en een grote langwerpige sleuf in het betonnen waterloopdek gehakt, waardoor het water beter kon afvloeien.

Die gleuf was echter een levensgevaarlijk ding, als je niet oplette en je stapte er per ongeluk in, dan had je meteen een gebroken enkel of voet! Het eerste wat mijn vader dan ook deed was dit weer dichtstorten met cement (Peter in de kano onder de waterloop een plankje boven zijn hoofd houdend om de specie tegen te houden).

Toen de molen in 1967 weer ging malen zat ik weer met het probleem van dat opgemalen water. Inmiddels waren echter de dijken opgehoogd, en ligt de dijk hoger dat het beton van het waterloopdek, en stroomt het water netjes óver het beton heen naar het eind van de waterloop om zich daar in de boezem te storten. De vier gaten bij het pothuis zijn er nog steeds, en om te voorkomen dat regenwater dat daardoor wegloop allemaal in mijn bootje terechtkomt, zijn daar dikke slangen in gezet die ongeveer tot het water reiken.

 

In de voorwaterloop lag vroeger onze kano (eerst een houten, toen een polyester), en daarna mijn bootje (eerst Dombootje, later "Jips"). Het bootje moet tijdens het malen wel worden weggehaald, anders loopt het vol water, want spatten doet het daar in die betonnen koker als de molen hard maalt! Bij hoog buitenwater is dat weghalen van het bootje wel eens een probleem; hij ligt dan klem! Bij Jips heb ik daar nu wat op gevonden: als ik het bootje opberg leg ik op de drie banken dikke planken waarop bokwielen zitten gemonteerd. Als de boot klem ligt kan ik hem met een pikhaak er toch onderuit trekken; de wieltjes rollen dan tegen de onderkant van het betondek.

In de voorwaterloop loopt ook een koperen leiding van de bliksemafleider die naar een aardelektrode in de boezem gaat.