Het voorwolf is het schuine, naar boven in
een punt lopende dakje aan de voorzijde van de kap. Het bestaat uit
gepotdekselde delen, dus een soort getrapte weeg. Vandaar ook de naam "stormweeg"
waarvan Sipman zegt dat dat de Noord-Hollandse benaming is. Andere benamingen:
stormschild, voorschild, wolfsend of wolvendakje.
Bij de Wimmenumer is het in 1987 vernieuwd door molenmaker Moejes. De delen zijn nu van bilinga, dus moeten het lang uithouden. Ze zitten ook in weer en wind, en krijgen bij storm de volle laag.
Als ik op de vorst moet zijn zet ik een heel klein laddertje met zes sporten tegen het voorwolf, om zo gemakkelijk op de vorst te komen. Andere molens hebben voor dat doel vaak een paar latten ("klimklampen") op het voorwolf gespijkerd.
En zo ziet het er van binnen uit: