Kruirad

Het kruirad dient om de kap op de wind te zetten. De Wimmenumer is een z.g.n. binnenkruier, waar het kruirad zich in de kap bevindt. Dit type komt, op één uitzondering na, alleen in Noord-Holland voor. De overige molens hebben aan de achterzijde van de kap een constructie van lange balken (de staart) die tot de grond of tot de stelling reikt, en daar bevindt zich, buiten dus, het kruirad. Dat zijn dus buitenkruiers.
 

Het kruirad van de Wimmenumer heeft een gording die zuiver cirkelvormig is (zie foto). Aangezien zo'n gording nooit uit één stuk gemaakt kan worden, betekent dat dat er lassen inzitten. En die zitten dan bij een spaak, waar de gording dan erg verzwakt wordt, omdat de uiteinden bij de las slecht vastgespijkerd kunnen worden. Bij veel andere binnenkruiers zitten de lassen naast elkaar (zie tekening), en dat maakt het sterker.

Inderdaad is de gording bij de Wimmenumer op nogal wat plaatsen stuk geraakt en weer hersteld. Tegenwoordig met sterke constructielijm, maar dat hadden ze vroeger natuurlijk niet. Ook is er in mijn 26 jarig bestaan als molenaar al tweemaal een spaak gebroken. De molenmaker leverde een nieuwe die ik er zelf inzette. Op de foto is zo'n nieuwe spaak te zien. Aangezien er geen kolenkachel meer in de molen wordt gestookt, zal hij nooit meer zo zwart worden als de andere!

Nog even de verklaring van de cijfers in de tekening (afkomstig uit de Basiscursus Vrijwillig Molenaar, tekening van G.J.Pouw):

1 = kruirad

2 = kruipol

3 = hangeniersbalk

4 = schoor

5 = kruiblok

6 = kruikram

7 = kruireep

8 = pal

 

De houten as van het kruirad is in 1953 gebroken toen de rietdekker wilde kruien terwijl de kruiketting nog vastzat. Er is toen een nieuwe in gekomen.

Het kruirad draait in de hangelier of hangenier. Ik ben er nog steeds niet achter wat het juiste woord is. Bijna iedereen zegt hangelier en denkt daarbij aan een lier die hangt. Maar volgens mij moest de lier nog uitgevonden worden toen er al binnenkruiers werden gebouwd. In oude bestekken (aldus Den Besten) schijnt ook steeds "hangenier" te staan.Van Dale noemt ook de hangeniersbalk als molenonderdeel.

Details verklappen nog een geheim van de hangenier in de Wimmenumer!

 

Het kruitouw of kruireep loopt via een "blok" of "schijf" die aan een kruikram in het boventafelement wordt gehaakt. Het kruiblok (zo wordt het ook genoemd in een molenmakersrekening van 1945) dat tot de restauratie van 1967 aanwezig was (en dus vermoedelijk uit 1945 stamde) was onhandig lang. Je was bij het kruien veel te gauw "aan". In 1967 was Poland ook bezig met de restauratie van molen F van de Zijpe, en daar zat een mooi klein, beetje ei-vormig kruiblok in. Omdat die molen toch niet zou gaan draaien heeft Poland de kruiblokken toen omgewisseld.

Enkele jaren later ging Klaas Zaal echter met de F draaien, en toen hij hoorde van de verwisseling van de kruiblokken, wilde hij natuurlijk het blok van de F weer terug. Aldus geschiedde (in febr.1975) toen Moejes mij kon helpen aan een ander mooi kruiblok. Op de foto links het blok uit de F, rechts het nieuwe blok van Moejes, lekker klein, en waarschijnlijk afkomstig van een schip. Je kunt hem zelfs openklappen, wat bij het vernieuwen van de kruireep wel makkelijk is. En hieronder nog een foto van het nieuwe blok in gebruik op de Wimmenumer.

Overigens schijnt in het verleden ook wel een staaldraad gebruikt te zijn in plaats van een touw. In het polderarchief komen we namelijk een rekening van Gebr.Smit tegen waarop staat vermeld: "uithalen staaldraad uit de schijf" en levering van een "hulpkruitouw". Of onder dat laatste nou wat anders wordt verstaan dan een gewoon kruitouw is me niet duidelijk.

 

Gegevens kruirad Wimmenumer:

Diameter:   197 cm

Aantal spaken: 12

Asgat:   17 x 17 cm