Geheimen

Elke molen kent wel een aantal geheimen; raadselachtige dingen of constructies, waarvan men soms nooit of pas na vele jaren achter de betekenis komt.

Ook de Wimmenumer kent zulke geheimen en geheimpjes! Ik heb de volgende geheimpjes voor u op een rijtje gezet:

 

Aanleg elektra/waterleiding; Waarom was de aanleg van waterleiding in 1962 bijna niet doorgegaan?

Bedstee aan de noordwest kant

Bouwjaar van de molen

Gaten in achtkantstijlen

Haken aan spantring

Hanenbalk bijzonderheden

Hangenier ooit vernieuwd

Kepen in ijzerbalk

Kistraampjes kapzolder

Schakelaartje op trap

Scharniertjes op kastachterwanden

Schuur vroeger kleiner

Sloten op kastdeurtjes

Stutvang

Veiligheidsschot onderwiel

Waar is de plee?

Weegdelen

 

 

Aanleg elektra/waterleiding

Waarom was de aanleg van waterleiding in 1962 bijna niet doorgegaan?

Toen in 1950 een bovengronds elektriciteitsnet werd aangelegd ten behoeve van het nieuw te stichten elektrisch gemaal, werd deze leiding ook doorgetrokken naar de boerderij van broer en zus Cor en Jans Meijne. Dit stel leefde onder nogal primitieve omstandigheden, en van de eerste elektriciteitsrekeningen zijn ze zo geschrokken dat Cor tegen het PEN (elektriciteitsbedrijf) zei "Snij me maar weer òf"! En dat terwijl het PEN net een enorme investering had gedaan om hem aan te sluiten!

Cor Meijne 1968 tijdens de receptie ter gelegenheid van de restauratie van de Wimmenumer.

Toen wij in 1962 toestemming moesten hebben van Jans en Cor Meijne om de leiding door hun land door te trekken naar de molen, weigerden ze aanvankelijk. "Eerst wil ik die palen uit mijn land" zei Cor. Hij bedoelde de elektriciteitspalen. Hij had er zo'n last van met zijn machines zei hij (die hij niet eens had, hij deed alles nog met paard en wagen!). Hij begreep dus ook niet dat de PEN en de PWN (elektra en water) weinig met elkaar te maken hadden. "Ik wil daarvoor eerst naar Haarlem" zei hij tegen mijn vader die toestemming probeerde te krijgen voor het leggen van de waterleiding door zijn land. De tijd begon te dringen, want de aannemer was al gevorderd tot de boerderij van Meijne. "Als we nu niet verder kunnen komen we voorlopig niet meer terug" was de dreiging. En de zwaar stotterende Cor eerst naar Haarlem, dat zag mijn vader niet zitten. Bovendien zat het PEN in Bloemendaal. Mijn vader kwam toen op het lumineuze idee om voor te stellen: "Als ik nou eens voor u naar Haarlem ga en probeer die palen uit uw land te krijgen?". Nou, na enig nadenken keek Cor zijn zuster Jans aan, en zei "nou Jans, zullen we dan maar tekenen?" Dat gebeurde, en mijn vader was zielsgelukkig. Het graafwerk kon doorgaan. Mijn vader ging niet meteen naar het PEN, maar schreef eerst eens een brief om de zaak uit te leggen. En wat kregen wij als antwoord van het PEN? "De electriciteitsvoorziening [...] kwam in 1951 tot stand na moeizame onderhandelingen met de belanghebbenden [lees: Cor Meijne! EZ]" en " Er bestaat thans voor ons Bedrijf geen enkele technische noodzaak om van de [...] gebruikelijke bovengrondse uitvoering af te wijken.". Ja, als de betrokkene de "ongetwijfeld aanzienlijke kosten" zelf wilde dragen, dan viel erover te praten. Cor moest zich hier wel bij neerleggen, en wij kregen water!

 

Terug naar begin

 

 

 

Bedstee aan de noordwest kant was groter

Deze bedstee is vroeger veel smaller geweest. Ik heb een keer ontdekt dat de bedsteewand ooit wat is verplaatst (naar binnen toe de kamer ingedraaid) waardoor er wat meer ruimte kwam. Kennelijk moesten er drie kinderen in kunnen slapen in plaats van twee. Maar dat was ook wel nodig, want ooit heeft er een gezin in de molen gewoond met tien kinderen!


Op de rechter detailfoto ziet u bij de pijl mijn ontdekking in het kastje boven de noordwest-bedstee: een plafondbalk (B) met een keep erin. En donkerrode verf (1) tegen het plafond in het kastje. Op de linker foto zien we die balk B nog een keer vanuit de woonkamer. Dat is de plafondbalk waartegen de kamerwand oorspronkelijk gespijkerd zat. De ongeverfde strook 2 laat nog precies zien waar de wand stond. De keep is van de verticale stijl waaraan kastdeurtje en bedsteedeur scharnieren. Als iemand het interieur ooit in de oude kleuren zou willen overschilderen, dan vindt hij hier de oorspronkelijk donkerrode kleur van het plafond. Voor ons een beetje te somber, vandaar de crèmekleur.

Terug naar begin

 

 

Bouwjaar van de molen
Volgens het opschrift op de baard is de molen van 1774. Vreemd is echter dat het onderwiel uit 1781 is en het bovenwiel uit 1794. Hoe kan het nou, dat zeven jaar na de bouw van de molen een nieuw onderwiel, en 20 jaar na de bouw een nieuw bovenwiel nodig is geweest? Drie mogelijke verklaringen:

 

  1. Men heeft in 1774 eerst nog het onder- en bovenwiel van de voorganger gebruikt omdat men dacht dat die nog wel redelijk goed waren, maar na een aantal jaren bleken die toch "af" te zijn.
  2. In 1794 is er brand in de kap geweest of de molen is op hol geslagen waardoor er een nieuw bovenwiel nodig was.
  3. Er heeft zich later een ramp voltrokken waarbij het bovenwiel verloren ging, en men heeft een wiel uit een andere molen gebruikt voor herstel.

Terug naar begin

 

 

Gaten in achtkantstijlen

Op een goede dag ontdekte ik op de kapzolder in vier achtkantstijlen, vlak boven de vloer van de kapzolder, grote gaten. Toen ik er een stokje instak bleken ze helemaal door-en-door te lopen. Op de foto zien we het gat in de NO-stijl (u ziet ook verschillende pluggen (ventielen) die bij de houtwormbestrijding zijn aangebracht teneinde de stijlen te kunnen injecteren). Waar waren die grote gaten nou voor gemaakt????? De gaten zaten in de tegenoverliggende stijlen van de losse gebinten.

Pas veel later kwam ik er (denk ik) achter. Zoals hieronder bij "haken aan spantring" al door mij is beschreven, heeft er in de tweede wereldoorlog een rode lamp op de molen gestaan. Onder de vloer van de kapzolder zat, aangedreven door de koningsspil, een generator met een riemspanner. Die generator moest natuurlijk heel goed verankerd worden, en nu denk ik dat ze vlak boven de kapzoldervloer 4 lange stangen vanuit de achtkantstijlen naar een soort ring om de koningsspil hebben gemaakt, waar dan die generator weer aan vast zat. Lekker voor de molenaar bij het kruien!!! Telkens over de stangen stappen, en niet met je voet erachter blijven haken.

Zekerheid heb ik niet over deze constructie. Helaas leeft er waarschijnlijk niemand meer die nog kan vertellen of dit inderdaad zo is geweest.

Terug naar begin

 

 

Haken aan spantring

Jaren en jaren heb ik mij afgevraagd waarvoor twee haken (aan iedere kant van de kap één) aan de spantring hebben gediend. Op de foto ziet u er eentje bij de letter h.

Bij het vernieuwen van het rietdek van de kap is de haak wat naar beneden gebogen omdat hij anders in het riet stak. Daardoor zou je er nú iets aan kunnen hangen, maar dat kon voorheen niet, omdat het er van opzij zó uitzag:

 

 

 

 

 

 

Een oude foto van de Wimmenumer uit de oorlogsjaren die ergens opdook zorgde voor de oplossing van het raadsel:

In de tweede wereldoorlog (1940-1945) heeft, in verband met het vlakbij gelegen Vliegveld Bergen, op de molen een rode lamp gestaan (ook op de Philistein en op de Bosmolen). De lampen zijn geplaatst kort na het bombardement van het vliegveld op 10 mei 1940. Op deze foto die Gerrit Keunen ergens opdook is de mast met lamp op de kap duidelijk te zien. En bij de uitvergroting zijn zelfs de tuidraden zichtbaar. En die tuidraden liepen naar.... de haken aan de spantring! Je kunt op de rechter foto zelfs zien dat de tuidraad het riet heeft beschadigd (zie pijl), want hij gaat een stukje door het riet heen, omdat de haak daar onder zit.

Terug naar begin

 

Hanenbalk-bijzonderheden

Ook de twee hanenbalken in de kap tonen restanten van die rode lamp in de tweede wereldoorlog. Op de voorste hanenbalk zit een ijzeren beugel ("b" op de foto) waar de buis van de lamp doorheen gelopen heeft. Bij "n" is de vorstbalk onderbroken, er is gewoon een stuk tussenuit gezaagd om de pijp door te laten.

Sinds de vorstdelen zijn vernieuwd (1987) is aan de vorstdelen zelf niets meer aan te zien, maar wat nog wel bewaard is gebleven is een pijpje dat vroeger op het bovenste vorstdeel heeft gezeten (zie foto). Het pijpje wordt bewaard op de kapzolder. Lees ook hierboven "haken aan spantring".

Waar de keep in de achterste hanenbalk voor heeft gediend is niet helemaal duidelijk. Heeft daar éérst een paal gestaan met een rode lamp, en is die later verplaatst naar het voorste kapspant? Of heeft aan het achterste kapspant een balk gestaan voor een tuidraad? Op de oude foto's hierboven zijn maar twee tuidraden te zien. Maar het is aannemelijk dat er een derde is geweest die naar achteren liep. Liep die naar de achterkeuvelens, of naar een paal op het achterste kapspant? Dat zou deze keep verklaren. De twee gaten naast de keep zullen wel voor een ijzeren beugel hebben gediend.

 

Terug naar begin

 

 

Hangenier ooit vernieuwd

De hangenier moet ooit zijn vernieuwd. Aan kepen in de voeghouten is te zien dat de vroegere hangeniersbalken iets smaller, maar vooral hoger waren. Wanneer dit werk is uitgevoerd is niet bekend. Wel bekend is dat de hangenier een vrij kwetsbaar geheel is omdat er vreselijk grote krachten op werken. De verbindingen tussen de hangeniersbalken en de voeghouten trekken bij veel molens los. Ook bij de Wimmenumer zijn van ijzer extra verstevigingen aangebracht.

 

Terug naar begin

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stutvang

De molen heeft oorspronkelijk een stutvang gehad. Dat is een vang die niet om het gehele bovenwiel loopt, maar in feite alleen aan de boven- en zijkanten tegen het bovenwiel drukt. Dit is nog te zien aan een keep in het linker voeghout, waar vroeger de stut tussen teenstuk en voeghout in stak. Vermoedelijk is het in 1915 een Vlaamse vang geworden, omdat in het buikstuk het jaartal 1915 staat.

 

Terug naar begin

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kepen in ijzerbalk

Met de plak onder de ijzerbalk is wat bijzonders aan de hand; aan de voorzijde zit een reeks van 8 kepen (zie foto). Het was natuurlijk een gebruikt stuk hout wat men plaatste, maar vanwaar al die kepen? Waar heeft deze balk ooit eerder voor gediend? Een raadsel dat nog niet is opgelost!

 

 Terug naar begin

 

 

 

 

 

 

 

 

Kistraampjes kapzolder

In de vier kistgaten van de kapzolder zitten raampjes. Het merkwaardige is nu dat die kistgaten en raampjes allemaal even groot zijn, maar dat in drie kistgaten een raampje zit met twee ruitjes, en in één kistgat een raampje met één groot ruitje.
 
ZW NW NO ZO
dit kistgat is door Jan Poland in juli 1967 vernieuwd

 

Waarom heeft noordoost een afwijkend raampje? Omdat het een keer vernieuwd is omdat het verrot was? Maar dat is nu juist het raampje op het noordoosten, dat het minst snel verrot. Bovendien gaan die raampjes ontzettend lang mee; ze liggen zo diep dat er vrijwel geen regenwater bijkomt.

Terug naar begin

 

 

 

Schakelaartje op trap

Op de rechter trapboom van de trap naar de kapzolder zit een restant van een elektrische schakelaar. Er zitten zelfs nog twee stukjes draad aan. Vermoedelijk heeft de molenaar in de oorlogsjaren elektrisch licht gehad op de kapzolder, dat hij hier aandeed. Er was immers een gelijkstroomdynamo geïnstalleerd, aangedreven door de koningsspil, die een of meer accu's voedde voor de rode lamp bovenop de kap (in verband met de nabijheid van het Vliegveld Bergen). Waarschijnlijk werden diezelfde accu's ook gebruikt voor een paar lampjes in de molen. Helaas leeft er bij mijn weten niemand meer die me daarover iets zou kunnen vertellen. Ik denk niet dat met deze schakelaar de lamp op de kap werd ingeschakeld. Waarschijnlijk gebeurde dat met een stekkerverbinding op de kapzolder (in verband met het kruien van de kap).

Het is bekend dat later in de oorlog veel koperen leidingen werden vervangen door aluminium, hetgeen veel storing gaf. Op het schijnvliegveld dat in Heiloo ten zuiden van de Vennewatersweg was aangelegd zijn zelfs ijzeren leidingen toegepast. En pas zeer onlangs ontdekte ik dat de twee stukjes draad die nog aan de schakelaar zitten (op de foto kun je ze zien) inderdaad geen koperdraad maar ijzerdraad zijn!! De elektrische geleiding van ijzerdraad is overigens slecht, en geeft veel spanningsverlies.

Terug naar begin

 

 

 

 

Scharniertjes op kastachterwanden

Ik was nog jong toen ik in de keuken op de achterwand van de servieskast een scharniertje ontdekte (zie pijl op foto).

Waarvoor diende dat???? Er kon hier helemaal niets scharnieren! Zowel de lat waar het linker scharnierblad op zit als de plank waar het rechter blad opzit kan niet bewegen, want het schuine "veiligheidsschot" (ter afscherming van het onderwiel, rechtsonder op de foto) maakt een scharnierende beweging onmogelijk; dat schot zit er tegenaan.

 

Nu is er in de woonkamer nog zo'n lange kast. Beide kasten zitten ze naast de schaarstijlen. Hier een foto van de andere kast (de deur staat een beetje open). Dit is vroeger een klerenkast geweest. Op twee hoogtes (voor de kinderkleren en voor de kleren van de groten) zitten er zeven fraaie houten kleerhaakjes.

 

Ook deze kast heeft op de achterzijde scharniertjes (drie stuks), en bovendien nog een schuifje, én een ring om.... de smalle verticale lat open te trekken! Dus dát was het: de smalle latten in de achterwand van deze twee lange kasten konden worden opengezet! Ongetwijfeld voor ventilatie. Vooral bij de klerenkast natuurlijk geen overbodige luxe; hoe vaak zullen daar vroeger geen natte kleren in zijn opgehangen?

 

Nu is dus duidelijk dat de schuine omtimmering van het onderwiel in de keuken niet oorspronkelijk is, en later is aangebracht.

Maar hoe openden ze nu de lat van die klerenkast? De foto links is genomen door op de tussenzolder naar het bovenwiel te kruipen, en dan van bovenaf de foto te maken. Bij die ring en dat schuifje kan ik nu alleen nog komen als ik me langs het onderwiel naar beneden laat zakken. Kennelijk was in wat nu het "kleine kamertje" heet, ook geen aftimmering van het onderwiel! En kon je van daar uit die lat in de kastachterwand openzetten. De inrichting van dat kleine kamertje is inmiddels ook veranderd, want oorspronkelijk was daar een bed. Mijn broer Peter heeft er nog geslapen. Toen we in 1962 waterleiding kregen is in het kleine kamertje, tussen schepradwand en onderwiel, een WC/douche gebouwd door molenmaker Poland.

 

Terug naar begin

 

 

 

 

Schuur vroeger kleiner

De huidige schuur uit 1996 is een getrouwe kopie van de vorige. Met de vorige stenen schuur was wat bijzonders aan de hand:

Op de oudst bekende foto (1929) ziet de schuur er anders uit; de zuidoost gevel is net als bij de noordwest gevel afgewerkt met een doorgemetselde rollaag en bovenop een gemetselde "tuit". Toen wij de molen in 1953 betrokken had de zuidoost gevel dat niet meer; de dakpannen liepen door tot het eind, en dekten de muur af. Waarom was dat ooit veranderd? Waarom die zuidoost gevel gesloopt? Bovendien was in 1953 ook niet veel meer over van de tuit. Wat in 1929 nog een aardig "torentje" was, was nu gedegradeerd tot een paar trapsgewijs op elkaar gelegde stenen! Jarenlang had ik daar geen verklaring voor. Tot op 3 juli 1983, toen ik buiten achter de molen zat, mijn oog opeens viel op een verkleuring van het stucwerk:

Op de foto ziet u tweemaal naast elkaar waar mijn oog op viel: links zoals ik het zag, rechts is met een rode lijn de verkleuring geaccentueerd. Tóén begreep ik opeens: die schuur was vroeger korter, en is ooit verlengd! En die verlenging moest natuurlijk goedkoop, dus geen siermetselwerk aan de nieuwe gevel, geen rollaag etc.!

En opeens bleken veel meer details dat te bevestigen: op de vliering waren de nokbalk en de kapgordingen verlengd. De witte pijlen wijzen aan waar de nokbalk en de kapgordingen zijn verlengd.

En Andreas de Vos kon opeens verklaren waar toch dat grote gat in het midden van een van de zolderbalken voor was:

Deze vloerbalk zat tegen de toenmalige buitengevel. En door het gat zat een bout van een muuranker. Datzelfde muuranker zat nu op de nieuwe muur.

En tenslotte, bij de sloop van de schuur in 1996, was aan de kapspanten ook nog goed te zien dat verlenging van de schuur had plaatsgevonden; de nieuw bijgeplaatste kapspanten staan wat verder uit elkaar (minder nodig, goedkoper) dan de oude.

De molenaar, die er een paar koetjes op na hield, had kennelijk ruimtegebrek, en wilde een grotere schuur. Vermoedelijk is dat in 1935 gebeurd. In het boek "Rekeningen en Verantwoordingen wegens geldelijk beheer van den Wimmenummerpolder" staat namelijk in 1935: "verbouwing schuur f 139,99". Helaas is er geen timmermans- of molenmakersrekening meer van dat bedrag waaruit meer details opgemaakt zouden kunnen worden. Maar het is wel een dermate hoog bedrag voor die tijd dat het wel om deze verlenging van de schuur zal gaan.

Dat de tuit op de noordwest gevel anno 1953 ook was verdwenen (en bij de herbouw in 1996 ook niet werd teruggebracht) vindt ongetwijfeld zijn oorzaak in de enorme schade die werd aangericht op 10 mei 1940 tijdens een bombardement van vliegveld Bergen. Er waren toen o.a. 250 dakpannen van de schuur gesneuveld, en de plee was uiteengeslagen. De tuit zal toen ook wel naar beneden gekomen zijn. Het metselwerk was al niet zo best meer!

Terug naar begin

 

 

 

Sloten op kastdeurtjes

Waarom zit er op zoveel kastdeurtjes (vroeger 4, thans 3) een slot? Wat had die molenaar vroeger allemaal te verbergen, en voor wie? Voor z'n kinderen?

Nee, het zit anders. In maart 1948 was het polderbestuur op zoek naar een nieuwe molenaar, omdat Gerrit Blom er na drie jaar mee stopte (had een benoeming als molenaar in Groet aangenomen). Er wordt geadverteerd, er zijn enkele sollicitanten, maar er niemand wil er kennelijk. Dan wordt J.C.Blom, die ook al molenaar was van 1929 - 1944 opnieuw molenaar, maar... hij wil niet meer op de molen wonen, maar betrekt een boerderij op de hoek van de Krommedijk en de Driehuizerweg (toen ook wel Nattelaan genoemd). Dat is ca. 1200 m van de molen vandaan, dus een kwartiertje lopen. De molen komt dus in maart 1948 leeg te staan. Op 14 en 20 juni plaatst het polderbestuur advertenties in het Parool waarin de molen te huur wordt aangeboden. Er reageerden enkele mensen, maar de secretaris schrijft hen dat de huur f 150,- per maand is. Dit is een grote fout, want het moest f 150,- per jaar zijn! De mensen die reageerden haken af. Waarschijnlijk ook omdat de molenaar nog steeds in de molen moet zijn als hij moet malen. In 1950 slaagt de polder erin de molen te verhuren aan een "arbeidersgezin", G.Wijnker (21 sept. 1950 tot augustus of oktober 1952). De idiote situatie doet zich nu voor dat, als er gemalen moet worden, molenaar Blom in de woonkamer van de familie Wijnker moet zitten. Bij dag en bij nacht! Dit is voor dat gezin een kwelling geweest, gezien het bijzonder akelige karakter van Blom. Moet je je voorstellen dat ze zich in die ene kamer moeten uitkleden als ze naar bed willen gaan waar die Blom dan bijzit! En er wordt tijdens die bewoning door de fam. Wijnker daar ook nog een dochtertje geboren! Gezien de vele problemen met Blom voelden de Wijnkers zich genoodzaakt op diverse kastjes sloten te laten maken! (Dit is ons meegedeeld door de heer Wijnker (later door een auto-ongeluk om het leven gekomen))

Terug naar begin

 

 

Veiligheidsschot onderwiel

Staande bij het onderwiel zie je een merkwaardige constructie met een verticale plank die in een soort houten beugel kan schuiven (zie kleurenfoto). Wat is dat voor iets?

Als je nu in de keuken staat is het gehele onderwiel aan het oog onttrokken door een omtimmering. Verreweg het grootste gedeelte daarvan is al aangebracht vóór onze tijd. En niet in één keer, maar in gedeeltes. Daar wijzen verschillende details op. Als je via de tussenzolder naar het onderwiel kruipt, en van daar af tegen de binnenkant van die omtimmering aankijkt, zie je dit beeld (linker foto):

Het is allemaal begonnen met, in het portaal (zie zwart/wit foto uit 1953) dat nu keuken is, een laag schot nr. 1 om het onderwiel. Dat was wel nodig ter bescherming, anders zou de molenaar die de trap op moest naar boven (die trap staat links achter schot 4 op de foto) zó in het onderwiel kunnen lopen.

Vermoedelijk is daarna dat schot nr. 1 wat verhoogd met een extra plank 2. Kennelijk had men er behoefte aan die plank ook te kunnen verwijderen, want hij was met twee latten L uitneembaar gemaakt.

Pas later is het schuine schot 3 gemaakt (waar in 1923 nog een smeerluikje in is gemaakt), en nog weer later (dat is wel in onze tijd gebeurd) het schot 4 dat naast de trap zit.

 

Terug naar begin

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waar is de plee?

Op de foto van 31 aug. 1929 is geen plee te zien, althans niet op de plaats van de huidige plee. Waar kan die zich hebben bevonden?

Verder naar links zou kunnen, maar dat is ver buiten het erf. Boven de grote vaart was ongebruikelijk, waar dan wel???? Dit raadsel is tot op de dag van vandaag nog niet opgelost!

Wel vinden we in het polderarchief een rekening van W.Moejes voor "Het maken van een nieuwe plee bij de molen geplaatst f 220,74", het werk uitgevoerd in 1929. Zouden ze ten tijde van de foto soms net bezig zijn geweest met het maken van die plee? Ligt er niet een balk in het water die nog rechtop gezet moet worden? En wat is die lichte vlek daar op de grond? Ik heb van alles geprobeerd met contrastverhoging, helderheid vergroten etc., maar de details zijn niet goed op de foto te zien, ook niet op het origineel (dat op de molen hangt).

Terug naar begin

 

 

Weegdelen

Op bijna ieder veld zijn, geheel bovenaan, wel één, twee of zelfs drie weegdelen die nog dateren van de bouw van de molen, en dus thans ruim 225 jaar oud zijn. En misschien wel zo'n 100 lagen teer op zich dragen (ervan uitgaande dat men om het jaar de molen teerde). Het argument daarvoor is het volgende geheimpje: Men zaagde vroeger de weegdelen niet gewoon af met het zaagblad loodrecht op de plank, maar onder een hoek (in verstek zagen), zodat de zijkant van de aldus gezaagde plank scheef liep, in de richting van het volgende veld. De volgende foto laat dat zien.

 

A, B en C zijn de kopse kanten van de hele oude in verstek afgezaagde planken, D is de kopse kant van een veel nieuwer, recht afgezaagd weegdeel.

 

Terug naar begin