Roeden

De roeden zijn in 1967 gemaakt bij constructiebedrijf Burger in Heerhugowaard, naar aanwijzingen van molenmaker Poland. De firma Burger was een paar jaar daarvoor begonnen met het maken van molenroeden.

De lengte van de oude roeden, potroeden uit 1915, was in 1966 door de molenmaker onjuist opgemeten; 19,00 m in plaats van 19,30 m. Daardoor zijn de Burgerroeden 30 cm te kort. In oude waterstaatsleggers en -handboeken staat steeds een vlucht opgegeven van 19,66 m. Volgens mij moet dat op een misverstand berusten, daarvoor ontbreekt echt de ruimte boven het maaiveld, in het bijzonder boven de waterlopen.

 

De Burgerroeden uit 1967 zijn van staal 37, met diktes van 4 mm (uiteinden), 6 mm, 8 mm en 10 mm (in de as). Veel Burgerroeden zijn inmiddels in andere molens alweer vervangen omdat ze waren doorgeroest of waren gescheurd. Zelfs Burgerroeden van jongere datum! Op een vraag van mijn vader aan Burger in 1967 over de levensduur zei die "niet zolang als Potroeden, ik verwacht 25 jaar". De Burgerroeden dragen geen nummers. Hieronder enkele foto's van de fabricage in mei 1967. Het zijn oorspronkelijk dia's geweest.

Alles gebeurde nog met de hand, ook het tillen en keren van de platen en de roeden. Een loopkat was er nog niet.

Het middengedeelte van de roeden. Om de enorme krachten die bij het vastwiggen van de roeden in de askop op te vangen, zitten hier twee sterke dwarsschotten in de roeden. Wel met uitgespaarde hoeken, zodat regenwater er langs kan.

Een roed begint vorm te krijgen; drie kanten zijn al aan elkaar gelast.


Jan Poland (
† 2002) en zijn zoon Dick, bezig met het aftekenen van de hekgaten.

Het boren van vier gaten op de hoekpunten van ieder heklatgat.

Het uitsnijden van de heklatgaten. In totaal moesten 192 gaten worden gesneden (en daarvóór 768 gaten worden geboord)!

 

In 1996 zijn de roeden door Dick en Kees Poland voor het eerst een keer "doorgehaald". Roestvorming ter plaatse van de askop viel erg mee. Dankzij het regelmatig onderhoud aan de buitenzijde, en tweemaal een behandeling met een speciaal vernevelingsprocédé van Gebr. Poland aan de binnenzijde (1996 en 2001), mag ik over de toestand van de huidige roeden niet mopperen. Nieuw hekwerk aan deze nu 35 jaar oude roeden in 2003 is nog wel een verantwoorde keuze.

 

Vanwege de grote askop (zie bovenas) zitten de roeden nogal ver uit het midden. Daarom was het gehele kruis behoorlijk "wanwichtig". In februari 1970 heb ik stukken lood aan de uiteinden van twee enden gemaakt (stalen kap eroverheen, en met inbusbouten aan de roed vastgeschroefd). Op de foto links is het langwerpige blok lood te zien.

Op deze foto zien we tevens dat de molenmaker op de roeden een oog heeft gemaakt "om de roedketting aan vast te maken". Dat gebruik ik echter nooit, want dit oog zit getapt in plaatwerk van slechts 4 mm dik!!! Dat oog scheurt er natuurlijk binnen de kortste keren uit als de roed aan de ketting zou liggen rukken. Verder zien we nog de (messing) vleugelmoer die op een messing bout zit. En die messing bout zit weer in de roed getapt. Dat is de aansluiting van de bliksemafleider; de flexibele kabel heeft aan het einde een kabelschoen die onder de vleugelmoer gaat. Anders dan bij de meeste andere molens, omdat er in 1967 nog geen "molenklemmen" verkrijgbaar waren.

 

De Potroeden uit 1915. De oude Potroeden waren geklonken roeden van een niet zo goede kwaliteit staal (eerste wereldoorlog); Potroeden van vóór die tijd gingen langer mee (meer dan 100 jaar)!! Uit een rekening uit 1946 van smederij A.J.Karels blijkt dat een van de potroeden toen, na 30 jaar,  al slecht was! We lezen: "reparatie aan roed. Oude plaat afgesloopt. nieuwe voor gemaakt met gaten voor de hekken en opgelast. f 84,00."

In 1967 was vervanging hoogst noodzakelijk. Er zaten veel gaten in de oude roeden, en bij het strijken knikte er zelfs een.

Als er ooit weer nieuwe roeden voor de Wimmenumer moeten komen hoop ik dat die zoveel mogelijk op de oude potroeden gaan lijken. Hier volgen de gegevens zoals die stonden vermeld in het werkboekje van de firma Pot, tezamen met een foto uit 1953 van het bovenste end.

No. 2356 en 57.

Egmond a/d Hoef

Wimmenumer Polder                             1)

twee roeden

Lengte voor Binnen en Buiten 19.30

Zwaar   "           "            "    30 bij 35 cm

Ligzijde der as    "            "    0,90

Bocht binnenroe        0,12 m

Bocht buitenroe         0,05 m

Het eerste hek 85 cm uit den as             2)

Het eerste hek 1.30    "   het midden      3)

Met 24 hekgaten, de 4 van onder 70 x 38 mm

vervolgens    "                              50 x 38 mm

Voor borden niets te maken.

Zeiloog en arm uit het midden 1.58

Slingerklampen op 7/12                         4)

te verzenden tot Alkmaar daar worden zij overgenomen

Molenmaker J. Schuit

de mal gelijk No. 2073

 

Opmerkingen van E.Z.:

1) Met één letter m op het eind! Ook toen al.

2) en 3) Eigenlijk dubbelop. Want bij een "ligzijde der as" van 90 cm, houdt "85 cm uit de as" automatisch in dat het 85 + ½ x 90 = 85 + 45 = 130 cm uit het midden is!

4) Bedoeld wordt: bij 7e en 12e heklat vanaf het uiteinde van de roede.

 

De oude gietijzeren naamplaatjes van de potroeden uit 1915 zijn bewaard gebleven. Hier één van de twee. De ander kwam er jammer genoeg gebroken van af.

Ook de meeste kikkers (die er vroeger in zaten geschroefd) zijn bewaard gebleven.

 

Toen we de molen pas hadden lag er nog een stuk van de vroegere houten roeden (dus van vóór 1915) buiten in het gras. Maar dat is helaas helemaal weggerot en later afgevoerd.