Vangstukken

De vangstukken zijn niets anders dan de remschoenen die tegen het bovenwiel aandrukken als de molen gevangen (= geremd) wordt. Om het bovenwiel ligt nog een ijzeren band (de "hoep"), zodat het wrijvingsoppervlak hout op ijzer is.

De vangstukken zijn gemaakt van, bij voorkeur kromgegroeid, wilgenhout. De Wimmenumer heeft een Vlaamse vang, dat wil zeggen dat de vangstukken het gehele bovenwiel omsluiten. Bij een z.g.n. stutvang liggen de vangstukken als het ware alleen bovenóp het bovenwiel, en drukken ze dat bij het vangen naar beneden. Bij een Vlaamse vang wordt het gehéle bovenwiel als het ware omwikkeld met houten blokken.

De Vlaamse vang heeft 5 vangstukken, in onderstaande tekening (vrij naar G.J.Pouw) genummerd met 1 t/m 3.

 

 

1 = sabelstuk

2 = kopstuk

3 = schouderstuk

4 = teenstuk

5 = buikstuk

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Om te voorkomen dat bij het lichten van de vang het sabelstuk (SS) door het sabelijzer naar rechts wordt gedrukt in plaats van naar boven, dient, ter geleiding, de lendenstut (LS).

Op deze foto is ook goed te zien hoe stevig de koebouten aan het voeghout zijn verankerd!

 

Aan de andere kant van het bovenwiel (palzijde) is ook een voorziening getroffen die bij gelichte vang de speling tussen vangstukken (VS) en bovenwiel rondom mooi moet verdelen; de rust (Ru) en rijklamp (KR).

 

 

 

 

 

 

De vangstukken zijn onderling (star) verbonden door de maanijzers.

Bij de Wimmenumer staat in het teenstuk het jaartal 1915. Dat is ook het jaar waarin de nieuwe potroeden werden gestoken. Helaas gaat het polderarchief niet verder terug dan 1918. Vermoedelijk is in 1915 ook de gietijzeren bovenas erin gekomen, en is de stutvang die de molen aanvankelijk had, veranderd in Vlaamse vang, vandaar dat extra buikstuk met het jaartal 1915 erin.

 

 
 
Hier de verbinding tussen teen- en buikstuk met een maanijzer. Door slijtage van de vang komt het maanijzer aardig dicht in de buurt van het bovenwiel. Maar de slijtage gaat niet hard, en het kan nog best een tiental jaar zo voort. Eventueel kunnen de maanijzers dan nog "uitgelegd" worden (naar buiten worden verplaatst).   Hier het uiteinde van het buikstuk (BS). De maanijzers (Mij) zitten vast aan pen (p) die door de koebouten (KB) steekt. En die koebouten zitten weer aan het voeghout (V) vast.

 

De molen heeft niet altijd een Vlaamse vang gehad. Waar dat uit valt af te leiden staat bij Geheimen/Stutvang.