Het "geraamte" van de molen (het z.g.n. achtkant) wordt gevormd door de achtkantstijlen, bovenaan verbonden door het boventafelement, en onderaan verbonden door het ondertafelement. Op twee verschillende hoogtes verbinden legeringsbalken de achtkantstijlen onderling.
Bovenop de achtkantstijlen ligt het boventafelement, en de achtkantstijlen zelf staan op het ondertafelement.
Op de foto links zien we een (nieuw stuk) achtkantstijl AS en een nieuw ondertafelement OT bij het scheprad toen het open lag in 1988.
De Wimmenumer heeft grenenhouten achtkantstijlen van ca. 27x29 cm (bxd).
De achtkantstijlen aan de schepradzijde zijn in de loop der tijd diverse malen "aangelast" (of "aangescherft"). Door het water dat er telkens tegenaan komt verrotten de achtkantstijlen daar snel. O.a. in een rekening van Moejes uit 1922 komt "1 lasch achtkantstijl" voor. De noordoostelijke achtkantstijl had op een gegeven moment wel drie lassen. In 1988, toen ook de wateras werd vervangen, is daar één lange las van 2,30 m van bilingahout van gemaakt (zie bovenste foto), en het korbeel naar de onderste legeringsbalk is daarbij ook vernieuwd. Op de foto zien we de stukken achtkantstijl liggen die in de loop der tijd aan die noordoostelijke stijl zijn gezet. Misschien is het onderste (op de foto het meest linkse) stuk dat er nog goed uitziet wel dat stuk uit 1922, maar het kan ook best zijn dat die las van alweer latere datum is!
Om de molen een mooie getailleerde vorm te geven en het rietdek bij het boventafelement en bij de weeg goed te laten aansluiten, hebben de achtkantstijlen aan de boven- en onderzijde zogenaamde uitbrekers. Dat zijn wigvormige stukken hout. Op de foto's hiernaast zien we ze op respectievelijk de kap- en tussenzolder tegen de achtkantstijlen zitten.
Het in elkaar zetten en oprichten van een gebint is, met oude tekeningen, op deze site op een aparte pagina "achtkant" te zien.